Ga naar de inhoud

Dysfagie (slikproblemen)

Wat is Dysfagie?

Dysfagie is een slikstoornis waarbij het slikproces wordt bemoeilijkt. De beperkingen bij dysfagie kunnen in meerdere fasen van het slikken voorkomen. Slikstoornissen komen vaak voor in de oudere bevolking.

Het komt wereldwijd voor bij 10 tot 33 procent van de oudere volwassenen, vooral bij ouderen die te maken hebben gehad met een hartinfarct of neurologische ziekten zoals Parkinson en Alzheimer.

Algemeen kan dysfagie opgedeeld worden in drie grote categorieën: oraal, faryngeaal en oesofageaal. Respectievelijk in de mondholte, in de keelholte of bovenste deel van het spijsverteringskanaal en ter hoogte van de slokdarm. In de heelkunde worden orale en faryngeale dysfagie vaak samengenomen als orofaryngeale dysfagie.

Oorzaken van Dysfagie

Orofaryngeale dysfagie wordt vaak gezien bij chronische neurologische aandoeningen. Met name bij Parkinson, hartinfarct en Alzheimer. Het is geen gevolg van het normale verouderingsproces, maar het kan een eerste teken zijn van een neuromusculaire aandoening. Symptomen van orofaryngeale dysfagie zijn stikken, hoesten, nasale regurgitatie, moeilijk slikken, meerdere keren moeten slikken om voedsel uit de mond te krijgen en kwijlen. Deze symptomen vinden plaats rond het hals-keel gebied.

Gastro-oesofageale reflux (GERD), functionele slokdarmstoornissen en een slokdarmontsteking zijn de meest voorkomende oorzaken van een oesofageale dysfagie. Minder voorkomende oorzaken zijn medicatie, obstructieve letsels en slokdarm- motiliteitsstoornissen. Bij oesofageale dysfagie is het gevoel dat voedsel vast blijft zitten na het slikken het belangrijkste symptoom, er zijn geen problemen bij het effectief slikken.

Gevolgen van Dysfagie

Oudere mensen zijn zich vaak niet bewust van het feit dat ze slikproblemen hebben ondanks dat ze aan een zekere graad van dysfagie en stille aspiratie lijden. Vooral personen met Parkinson, dementie en sarcopenie zijn hier gevoelig voor.

Dysfagie kan lijden tot malnutritie, verminderde levenskwaliteit, dehydratatie, gewichtsverlies en aspiratiepneumonie.

Volgens Ueshima et al. (2021) hebben ongeveer 40% van mensen met dysfagie een risico op malnutritie en ongeveer 13,6% van de mensen met een risico op malnutritie hebben dysfagie. Daarnaast wordt het tegelijk voorkomen van dysfagie en malnutritie geschat tussen de 3% en 29%.  De angst voor stikken, anorexie en een mindere voorkeur voor voedsel door de aangepaste textuur kan ervoor zorgen dat patiënten met orofaryngeale dysfagie vatbaarder zijn voor ondervoeding en onvoldoende voedselinname. Daarnaast is voeding waarvan de textuur aangepast is lager in nutriënten en veroorzaakt het sneller malnutritie en sarcopenie in vergelijking met een standaarddieet.

Malnutritie leidt tot algemeen spierverlies en atrofie van de spieren gebruikt in het slikproces, wat de ontwikkeling van dysfagie in de hand werkt. Het is dus belangrijk om de nutritionele status van alle dysfagie patiënten te beoordelen.

Mensen met dysfagie leven met een verminderde fysieke slikfunctie en een zware psychologische last wat kan leiden tot een verminderde levenskwaliteit.

Volgens studies komen een algemeen watertekort van het lichaam, minder vloeistof in de lichaamscellen en een verminderd speekselvolume voor bij ouderen met orofaryngeale dysfagie. Dit zou gerelateerd zijn aan een verlies van het dorstgevoel, een verminderde inname van water en het verlies van lichaamsvloeistoffen met een lagere osmolariteit dan het plasma. Patiënten met dysfagie hebben een groter risico op dehydratatie wat resulteert in morbiditeit en heropname in het ziekenhuis.

Volgens Yoshimatsu et al. (2022) is aspiratiepneumonie een longontsteking die voorkomt bij dysfagie. Het wordt ook gedefinieerd als risico op een longontsteking. Hoewel er zowel bij dysfagie en aspiratie niet noodzakelijk sprake is van een infectie. Door het verminderd slikmechanisme kunnen vloeistoffen of voeding in de luchtweg terechtkomen wat kan leiden tot aspiratie. Bij aspiratie komen de voedingsmiddelen tot in de longen. Het is één van de belangrijkste gezondheidsrisico’s bij ouderen met dysfagie.

Wat is IDDSI?

Eén van de eerste therapeutische doelen in het verbeteren van de effectiviteit en veiligheid van voedselconsumptie bij dysfagie is de aanpassing van textuur van voeding. De consistentie van vaste en vloeibare voeding wordt aangepast naargelang de karakteristieken van de patiënt. Deze aanpassingen kunnen gebeuren in overeenstemming met het IDDSI-raamwerk.

IDDSI is de afkorting voor International Dysphagia Diet Standardisation Initiative. Dit raamwerk is opgesteld met als doel een internationaal gestandaardiseerde terminologie te ontwikkelen voor voeding met een gemodificeerde textuur. Aangezien het gebrek van deze gestandaardiseerde terminologie niet alleen een grote belemmering is voor de behandeling van dysfagie, maar ook voor onderzoek ervan, is dit raamwerk van groot belang. De aanpassing van voedselconsistenties is namelijk een kernpunt in de behandeling van dysfagie.

De verschillende niveaus

Het raamwerk bestaat uit 8 verschillende niveaus (0-7) die de vocht- en voedingsconsistenties beschrijven, met niveau 0-4 voor dranken en niveau 3-7 voor voedingsmiddelen. Volgens onderzoek zijn deze niveaus nuttig om zo de juiste consistentie toe te schrijven aan de patiënt.

(IDDSI – IDDSI Framework, z.d.)

Niveau 0: dun vloeibaar (water)

Niveau 1: licht vloeibaar

Niveau 2: matig vloeibaar

Niveau 3: dik vloeibaar

Niveau 4: zeer dik vloeibaar

Niveau 5: fijngemalen en glad

Niveau 6: zacht en kleingesneden

Niveau 7: normaal