Ga naar de inhoud

Diabetes

Wat is diabetes?

Diabetes mellitus of suikerziekte is een chronische aandoening waarbij het suikergehalte in het bloed te hoog is.

De bètacellen van de alvleesklier of pancreas zorgen voor de productie van het hormoon insuline. Dankzij dit hormoon kunnen de lichaamscellen suiker (glucose) opnemen uit het bloed. Als de alvleesklier geen of onvoldoende insuline aanmaakt, of als de beschikbare insuline niet goed werkt (insulineresistentie) stapelt de suiker zich op in het bloed en is er sprake van diabetes.

Suiker (glucose) is een belangrijke bron van energie voor ons lichaam. Koolhydraten en suikers (van nature aanwezig in onze voeding en toegevoegd aan voedingsmiddelen) worden in het spijsverteringskanaal omgezet naar glucose. Via het bloed wordt de glucose naar de lichaamscellen gebracht. Insuline functioneert als een sleutel en zorgt dat de glucose via de celwand kan opgenomen worden in de cellen en ze zo van energie kan voorzien.

Soorten Diabetes

Diabetes type 1: Het lichaam maakt geen insuline aan
Treft 5 tot 10% van de personen met diabetes.

  • Ontstaat meestal bij kinderen of jongvolwassenen (< 40 jaar).
  • Het is een auto-immuunaandoening waarbij het eigen immuunsysteem de bètacellen van de pancreas aanvalt.
  • Preventie is niet mogelijk. Het ontstaan houdt verband met erfelijke factoren en omgevingsfactoren zoals virusinfecties, bepaalde voeding …
  • Symptomen (veel plassen, veel dorst, vermageren, vermoeidheid …) ontstaan op een korte tijd en zijn doorgaans zeer uitgesproken.
  • Insuline moet toegediend worden.

Diabetes type 2: Er is onvoldoende insulineproductie en de lichaamscellen zijn minder ontvankelijk voor insuline.
Treft 90 tot 95% van de personen met diabetes.

  • Ontstaat voornamelijk bij volwassenen (> 40 jaar).
  • Twee oorzaken zijn verantwoordelijk voor het ontstaan: insulineresistentie en een verminderde insulineproductie.
  • Het ontstaan houdt verband met verschillende risicofactoren en is grotendeels te voorkomen. Naast erfelijkheid en leeftijd (niet-beïnvloedbaar) verhogen een ongezonde leefstijl en zwaarlijvigheid het risico op diabetes type 2.
  • 30% van de personen heeft op het moment van de diagnose al complicaties.
  • Symptomen zijn minder uitgesproken (dan bij diabetes type 1).
    Een slecht genezende voetwonde’ of ‘kramp in voeten of tenen’ maakt dat een arts dit vaak toevallig ontdekt. Pas na een langere tijd ontstaan duidelijke symptomen zoals veel dorst, droge mond, veel plassen, onverklaarbare vermoeidheid, verminderd gezichtsvermogen.

Zwangerschapsdiabetes
Komt vooral voor in de tweede helft van de zwangerschap en wordt veroorzaakt door hormonale veranderingen. Het is een tijdelijke vorm van diabetes die verdwijnt na de bevalling, maar één vrouw op twee met zwangerschapsdiabetes ontwikkelt binnen de vijf à tien jaar na haar bevalling diabetes type 2.

Secundaire diabetes
Secundaire diabetes ontstaat door medicatiegebruik (cortisone, hormoontherapie), door pancreas- of leveraandoeningen, etc.

Bron: Diabetes Liga

Eet bewust, leef gezond. Wat u zelf kan doen.

  • Drink voldoende water.
  • Neem voldoende lichaamsbeweging, ongeveer een half uurtje per dag. Samen met een gezonde, evenwichtige voeding voorkomt dat het risico op overgewicht.
  • Zorg dat je gewicht binnen de grenzen blijft en eet energiebeperkt. Vet, suiker en alcohol leveren de meeste calorieën. Sla nooit een maaltijd over.
  • Eet bewust en evenwichtig. Kies voor complexe koolhydraten zoals in brood, granen, deegwaren, … en beperk enkelvoudige suikers: mono- en disachariden zoals in snoep, frisdrank, suiker, graanstropen, …
  • Zorg voor een betere stoelgang door meer vezels te eten. Rauwkost is rijk aan vezels, vitaminen, mineralen en is een ideale hongerremmer.
  • Vermijd zowel te veel vet als verzadigd vet.
  • Kies voor veilige suikervervangers als bron van zoet. Zij leveren minder calorieën.

Enkele cijfers

  1. In België is het aandeel diabetespatiënten op tien jaar tijd gestegen van 5,4% van de bevolking in 2011 tot 6,8% in 2021. De prevalentie neemt toe met de leeftijd en is hoger bij de mannen, vooral in de oudere leeftijdsgroepen.
  2. In 2021 had 6,8% van de Belgische bevolking een gekende diabetesdiagnose. Meer dan één op drie mensen met diabetes is zich echter niet bewust van zijn diabetes, waardoor de geschatte werkelijke prevalentie van diabetes 10,0% bedraagt.
  3. De prevalentie van diabetes neemt met de tijd toe als gevolg van de vergrijzing van de bevolking en een toename van het risico om diabetes te ontwikkelen.
    De prevalentie van gediagnosticeerde diabetes is het hoogst in het Waals Gewest en het laagst in het Vlaams Gewest, ondanks de relatief hogere leeftijd van de Vlaamse bevolking. De relatief lage prevalentie van gediagnosticeerde diabetes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is waarschijnlijk het gevolg van de jongere leeftijd van de bevolking. Wanneer gecorrigeerd wordt voor leeftijd, is de gediagnosticeerde prevalentie van diabetes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hoger dan het Belgische gemiddelde. BELHES heeft ook aangetoond dat in het Waals Gewest meer mensen zich niet bewust zijn van hun diabetesstatus dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest.
    Van 2007 tot 2021 is de prevalentie van gediagnosticeerde diabetes gestegen in alle drie de gewesten, als gevolg van zowel de vergrijzing van de bevolking als een reële toename van het risico op het ontwikkelen van diabetes die bijvoorbeeld gerelateerd zou kunnen zijn aan een toename van overgewicht/obesitas. De leeftijdsgecorrigeerde prevalentie van diabetes steeg met 25% in het Waals Gewest, met 24% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest.
  4. Belgen met een verhoogde compensatiestatus hebben een verhoogd risico op diabetes.
    De prevalentie van gediagnosticeerde diabetes (IMA) is bijna twee keer zo hoog bij personen met een verhoogde compensatiestatus dan bij personen met een normale compensatiestatus. De prevalentie van gediagnosticeerde diabetes is in beide groepen in de loop der tijd toegenomen.
    De BELHES heeft aangetoond dat mensen met een lagere opleiding significant meer kans hebben op onwetende of slecht gecontroleerde diabetes in vergelijking met mensen met een hogere opleiding (RR=3,6, gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht). Dit zou erop kunnen wijzen dat er sociaaleconomische ongelijkheden bestaan bij de screening en follow-up van diabetes.

Bron: www.belgium.be, publicatie 13/06/2023